
Back by popular demand
'De meeste mensen houden niet van rauwe slak.'
Sommige mensen zijn dan geneigd tot de conclusie te komen dat slak dan niet lekker is. Ze maken daarbij twee denkfouten: ze passen de conclusie van de zin op zichzelf toe én ze veralgemenen alsof 'bijna iedereen' gelijk staat aan 'iedereen'.
Hoe zit het dan met het volgende voorbeeld?
'Men vindt dat diarrhee in een omelet vies is.'
Ook hier kun je zeggen dat er een denkfout in het spel is: 'men', wie dat ook is, bepaalt niet wat ik vies moet vinden. Maar dan ben je aan het kommaneuken, want een omelet met diarrhee is vies. Wellicht moet je de qualifier (men, de meeste mensen, in onze cultuur, in onze traditie, in mijn familie, ...) loskoppelen van de qualifié. Eens dit gebeurt kun je die laatste naar waarde inschatten. Maar de gevoeligheid ligt juist in het feit dat de qualifier de waardering van de qualifié beïnvloedt. En op dit punt gekomen ga ik voort naar de volgende denkoefening.
'Iemand kan in een land van ongelovigen gelovig worden als enkeling. Hij is dan in een minderheid. Maar als hij anderen kan overtuigen en de groep groeit aanzienlijk, dan krijg je vanaf een bepaald moment een situatie van dwangmatige waarheid. De ongelovigen die dan nog resteren kunnen tot een minderheid, zondiet een enkeling worden herleid. Hoe zit het dan met de waarheid?'
En dan mag die ongelovige enkeling nog gelijk hebben, functioneel is zijn waarheid niet. Met andere woorden, er zijn waarheden en juistheden die de facto waar zijn, als ze niet kunnen gefunctionaliseerd, dan zal het de meerderheid zijn die het waarheidsgehalte bepaalt. En dat is een venijnig gegeven aan de ad populum. Andere voorbeelden zijn de democratie, de verklaring van de rechten van de mens en het dictaat van het politiek correct denken.